Het verhaal van Paul. Hij maakte op jonge leeftijd een ingrijpende gebeurtenis mee en heeft diepe dalen weten te overwinnen. Hij is nu ervaringsdeskundige.

Mijn boodschap is: ‘Als alles onder je voeten vandaan glijdt, vraag dan om hulp’. Iedereen heeft steun nodig in moeilijke tijden. En dan is ervaring vaak belangrijker dan kennis. Daarom vind ik ervaringsdeskundigen ook zo belangrijk. 

“Mensen aan wie je je kunt optrekken, zijn heel belangrijk” 

Hoe voorkom je dat je jezelf niet verliest na een trauma of in een depressie? Voor mensen met een bipolaire stoornis is dit een extra lastige opgave. Paul maakte op jonge leeftijd een ingrijpende gebeurtenis mee en heeft diepe dalen weten te overwinnen. Paul is nu ervaringswerker/deskundige; door zijn kwetsbaarheid kan hij lotgenoten helpen bij het hervinden van zichzelf. 

 “Ik was een levendige, sportieve, jonge puber van 15. Maar toen werd het dinsdag 4 april 1995. Ik weet het nog goed. Ik was eerder op dan mijn vader en zat om half acht aan de tafel. Toen hij naar beneden kwam, vroeg hij me: ‘Paul, hoe is het met je? Gaat het een beetje?’ Dat was de laatste keer dat ik hem heb gesproken. Hij ging weg met de auto en was over elven nog niet thuis. Mijn moeder vroeg: ‘Wil jij gaan kijken waar je vader is? De auto staat er wel.’ Ik heb mijn vader geroepen en gezocht. Ik liep met een ruime boog richting de paardenstallen en keek naar binnen. In een flits zag ik hem hangen. Hij had suïcide gepleegd. Ik ging totaal wezenloos ons huis binnen. Dan staat de wereld op z’n kop. Ik was koud, totaal geblokkeerd. Ik kon het niet zeggen, ben me gaan afzonderen op de slaapkamer. Zat daar geheel ineengedoken in een hoekje. ‘Kijk zelf maar’, zei ik tegen mijn moeder. Mijn moeder wilde mij troosten, maar ik zei: “Ik kan dit niet, ik kan hiermee niet omgaan. Ik wil dit niet hebben gezien en dit uitleggen’. Hieraan heb ik me 20 jaar vastgehouden; mijn moeder had het gezien en ik niet. 

Constant tegen mezelf te vechten 

Mijn moeder heeft daarop alles verkocht en we gingen wonen in een grote villa in Huissen. Het was een mooi huis, maar het loste de herinneringen niet op. Het verdriet en de rouw bleven. We probeerden er ieder op onze eigen manier iets van te maken. Toch bleef ik constant tegen mezelf vechten, was druk in mijn hoofd, had zoveel meegemaakt en kon het niet uiten. Alhoewel ik een heel sociaal kind was, was ik ook vooral een denker en een doener. Over emoties praten vond ik erg moeilijk. 

In die tijd vertrok mijn moeder naar Nairobi om voor een hulporganisatie te gaan werken. Ik ging naar het MBO en heb de opleiding civiele techniek met veel ups en downs weten af te ronden. Al had ik voor deze richting gekozen, ik wilde er niet in verder. Het enige wat ik wilde, was sterker worden dan m’n vader. Tenslotte koos ik voor Defensie. De Luchtmacht sprak me wel aan. Tijdens de zware trainingen in de basisopleiding kwam ik mezelf vaak tegen, ik werd harder voor mezelf en ik groeide er ook. Na de aanslagen op 11 september 2001 werd mijn basisplaats vliegveld Volkel verklaard tot oorlogsgebied; we moesten 12 uurdiensten draaien en mochten niet van de basis af. Maar mijn 2 collega’s en voormalig huisgenoten waren zo eigenwijs om toch te gaan. In die tijd sliep ik al heel slecht. Ik was druk in mijn hoofd, gespannen, overwerkt en ik kreeg gordelroos. Allemaal signalen dat het echt niet goed ging. 

Maar hier bleef het niet bij. De commandant kwam op appèl en vertelde dat mijn voormalige huisgenoten frontaal tegen een boom waren gereden. Allebei op slag dood. Die nacht heb ik als een zombie rondgelopen. Dit sloeg door in een manie. Het onverwachtse verlies, ik kon er niet mee omgaan. Ik heb 1 of 2 weken niet geslapen en raakte in een psychose. Ik verwaarloosde mezelf, at niets meer en werd broodmager. Het enige wat ik wilde, was naar m’n vader toegaan. Mijn moeder kwam over en schrok van mij. Zij heeft me naar het ziekenhuis gebracht, naar de gesloten afdeling. Ik was 22 jaar en erg ziek. In het ziekenhuis kreeg ik Oxazepam en werd mij verteld dat ik een bipolaire stoornis had, type 2. 


Grootste vijanden 

De daaropvolgende tijd was ik afgevlakt door de Oxazepam, ik zag de hulpverleners en medicijnen als mijn grootste vijanden. Ik stond erin van: ‘Wie ben jij? Jij kunt me toch niet helpen!’. Ik was bang mezelf in de medicatie te verliezen. Op de Paaz moest ik altijd aan tafel eten. Hier zat ik, geheel in mijzelf gekeerd, de maaltijden uit. Op een dag ben ik tegenover een oud vrouwtje gaan zitten. ‘Waarom zit zij hier?’, dacht ik. En ondertussen bleef ze maar naar me kijken. Ik dacht: ‘Haar leven is zo goed als voorbij, ze ziet er oud uit.’ Opeens begon ze te huilen en ik zat me te bedenken waarom ze dat deed. Ik kroop in haar gedachten en bedacht me: ‘Misschien huilt ze wel om mij; zo’n jonge gozer, hij heeft een heel leven voor zich. Wat doet hij toch hier.’ 

Hierdoor ging bij mij de knop om. Ik ben hulp gaan accepteren en groeide in eigen openheid, dat zagen alle hulpverleners. Ik wilde aan mezelf werken en het ging steeds beter met mij. Ook het jaar in de Gelderse Roos in Velp heeft mij heel goed gedaan. Ik ontmoette er veel lotgenoten. Maar toen moest ik verder. Maar wat te doen? Ik had eervol ontslag gekregen bij de Luchtmacht. Ik kon mijn beroep niet meer uitvoeren, doordat ik geen onregelmatige diensten mocht draaien van de arts. Het UWV stelde de vacature van mallenmaker aan mij voor. Ik kon in een mallenmakerij gaan werken in de gevelbouw. Dit heb ik 10 jaar lang gedaan, ik werd ombouwer en assistent-hoofd mallenmaker. 


Overlijden 

In die tijd ben ik gaan samenwonen met mijn toenmalige vriendin. Zij wilde graag dat ik stopte met de medicijnen. Ik was toen 5 jaar stabiel, het ging goed. Maar toen kwam haar vader te overlijden aan kanker. Dit maakte veel bij mij los. Zoals de strijd; hij wilde nog graag gaan voor het leven, terwijl mijn vader het leven opgaf. Heel dubbel allemaal. Er kwam nog een klap bovenop, want mijn pleegtante pleegde in die tijd ook zelfmoord. Uiteindelijk verloor ik mezelf opnieuw; ik was niet meer aan de medicijnen, het verlies van alles, het werd me allemaal te veel. Ik was druk in mijn hoofd. Zwaar depressief en weer helemaal in mezelf gekeerd. Ik moest me ziekmelden, ik kon niet zonder medicatie. Ik verloor mezelf voor de 2e keer. Mijn vriendin kon hier niet mee omgaan en wilde de relatie verbreken. 

Ik viel diep, heel diep. Ik moest weer professionele hulp zoeken, mijn leven hing aan een zijden draadje. Had het gevoel dat ik nutteloos was in het leven. Ik kon helemaal niet slapen en dacht ‘Hoe kan ik rust krijgen?’. Ik zag het messenset in de keuken… Ik kon het niet uithouden in het huis. Toch begon er ergens een lampje te branden; ik heb hulp nodig. Ik belde de hulplijn suïcide. De dame aan de telefoon heeft me gekalmeerd. Ik zei dat ik de volgende ochtend een afspraak had staan met de psycholoog. Ze zei dat ik daar naartoe moest gaan en mijn verhaal vertellen. Toen ik daar kwam, vertelde ik dat mijn vriendin mij wilde verlaten. Wij waren namelijk net daarvoor bij haar huisarts geweest en daar vertelde ze dat ze het niet zag zitten om samen verder te gaan. Daarom wilde ik in het ziekenhuis opgenomen worden. Ik wilde daar blijven. Hier koos ik ervoor om de regie in eigen hand te houden. Dit is belangrijk voor je eigen herstel. 

Positieve mensen 

In Rijnstate stonden allemaal positieve mensen om mee heen. Ik kon niet voor mezelf zorgen, maar in het ziekenhuis kreeg ik de tijd en de rust om tot mezelf te komen. De eerste 2 weken waren erg verschrikkelijk. Maar daarna bouwde ik weer structuur op, rustte ik goed uit. Ik ging daar ook regelmatig met mensen een stukje wandelen. Rijnstate ligt in een mooie omgeving, bij bos en natuur. Hier kon iedereen zijn eigen problemen even loslaten en genieten van het moment. 
Na twee weken werd in Rijnstate een IQ-bepaling gedaan. Hier kwam uit dat mijn werkgeheugen op zwakbegaafd niveau was. Ik dacht: ‘dat kan er ook nog wel bij.’ Uiteindelijk gaf het mij toch rust, ook richting het UWV.
De medewerkers van het ziekenhuis zagen mijn groei. Op een dag zei een van de patiënten: “Paul, je ondersteunt mij. Je moet ervaringsdeskundige worden.” Er was daar een vader met 4 jonge kinderen, hij had zelfmoordneigingen. Ik zei tegen hem: “Man, ik snap het. Ik begrijp dat je die gedachten hebt. Maar wil je dat jouw kinderen straks door jouw daad op de Paaz afdeling terechtkomen, omdat ze je daad niet kunnen verwerken. Ik weet hoe dat is. Doe dit je kinderen niet aan.” Deze reacties gaven mij de kracht om iets te doen met mijn ervaringskennis. Ik bleek in het inzetten van mijn ervaring in het contact met andere mensen die het ook moeilijk hadden. 
Ondertussen zat ik zelf nog in de Ziektewet en had ik ambulante begeleiding van de RIBW. Zij hielpen mij met het zoeken van vrijwilligerswerk, en mijn leven weer op orde te brengen. Toen ik weer goed hersteld was ben ik in contact gekomen met Ervaar MEE, een poule van ervaringsdeskundigen die samenwerken met clientondersteuners van MEE Gelderse Poort. Via hen begeleidde ik af en toe een inwoner die net als ik kampte met psychische problemen. Ik ging met ze wandelen of nam ze mee naar een activiteit in een buurthuis. 

Ik kon ook beginnen met vrijwilligerswerk bij de Siza-Dorpgroep. Dit vond ik erg leuk om te doen en daarom heb ik contact gezocht met het UWV met de vraag of ik me kon omscholen. Er werd op mijn verzoek een nieuwe IQ-test gedaan, omdat ik zeker wilde of de eerdere testuitslag wel klopte, want ik was toen erg ziek. Maar ook omdat ik graag een opleiding wilde gaan doen. Ik wilde weten of dit geschikt voor me was. Mbo Zadkine, opleiding tot ervaringswerker en maatschappelijke ondersteuner dat moest het worden. Ik had me al aangemeld, en was bezig een stage te zoeken. Maar helaas moest ik onregelmatige diensten draaien en dit ging niet in combinatie met mijn ziekte. Dit bleek ook uit de IQ-onderzoek. Het onderzoek gaf mij ook het inzicht wat mijn sterkte kanten zijn en waar ik minder goed in ben. Het gaf me rust en hielp me beter te accepteren hoe ik ben. Duidelijk werd dat maatwerk belangrijk is.

Het UWW stelde voor dat ik een WIA met IVA zou krijgen. Dat betekent dat je volledig arbeidsongeschikt wordt verklaard. Wel met de boodschap ‘dan kun jij doen wat je wilt’. Want, ‘mensen zoals jij hebben we heel hard nodig in de maatschappij. Jij kunt heel goed van dienst om andere mensen die het zwaar hebben hoop te geven’. Die boodschap deed me heel erg goed. Ik stortte me op mijn vrijwilligerswerk en mijn hobby’s. Het ging lekker en de ondersteuning vanuit het RIBW werd afgebouwd.
Ik kreeg een leuke nieuwe relatie en in 2016 is onze dochter geboren. We waren heel blij met onze dochter, maar het was ook ingewikkeld, want we hebben beiden een rugzakje. Dit zorgde in combinatie met veel slaapgebrek door de baby voor veel ruzie tussen ons. Er was veel spanning, dit was niet goed voor mijn dochter. Na veel gedoe, want we vonden het allebei moeilijk elkaar los te laten, zijn we na een tijdje te hebben gelat, inmiddels helemaal uit elkaar.  Hier ben ik nog steeds heel verdrietig over. Ik vind het erg dat het ons niet is gelukt een gewoon gelukkig gezinnetje te zijn, vooral voor mijn dochter. Ik vind het heel moeilijk om dit te accepteren. Het was een zware tijd en dat merk ik aan mezelf. Daarom heb ik nu weer hulp gevraagd via de POH van de huisarts. Er wordt weer opnieuw RIBW ingezet zodat ik mijn leven weer op de rit kan krijgen.

Als ik terugkijk valt het mij op dat het gaat vaak 5 jaar goed en 5 jaar fout gaat lijkt te gaan. Balans vasthouden is lastig. Door gebeurtenissen in mijn leven raak ik uit emotioneel uit balans. Ik blijf wel actief voor Ervaar MEE als vrijwilliger. Ik geef er voorlichting of ben actief als co-trainer bij trainingen aan beroepskrachten. Ik vertel dan mijn levensverhaal en ik merk dat ik daarmee anderen raak. Tegelijkertijd helpt het mij ook weer om dingen op een rijtje te zetten en te verwerken.

Bruggenbouwer 

Ik zie mezelf als een bruggenbouwer, ik wil iets betekenen voor kwetsbare mensen. Mijn motto is: ‘wees open en duidelijk over jezelf’. Dit geldt zowel voor de hulpzoekende als de hulpverlener. Je moet je verplaatsen in de persoon met de hulpvraag; dit komt zowel de mensheid als de zorg ten goede. Mijn boodschap is, dat je hulp moet aanvaarden als alles onder je voeten vandaan glijdt. Je kunt het niet alleen. Soms is de spanningsboog te ver uitgerekt, dan heb je hulp nodig van anderen. Hierbij zijn medicijnen een hulpmiddel en geen geneesmiddel. 
De ervaring die ik heb opgedaan is om van mijn zwakte mijn kracht te maken. Ik geef mijzelf de ruimte om te onderzoeken waar mijn angsten liggen, maar dan wel met hulp van een personal coach. Ieder mens mag ontdekken waar zijn kwaliteiten liggen en die realiseren. 

Ondanks dat ik het op dit moment weer even lastig heb, sta ik wel in mijn kracht. Ik sta nog steeds open voor kansen en mogelijkheden. Kracht betekent ook voor mij, dat ik altijd een positieve draai zie om mezelf te blijven ontwikkelen ondanks ‘moeilijkheden’. Is het niet linksom dan wel rechtsom.” En dat ik hulp vraag als het ietsje minder met me gaat.